Zo, de maandag zit er weer op. De zon schijnt, en je hebt wel een beetje ontspanning verdiend: het perfecte moment dus voor wat goed leesvoer, geschreven door je mede-Aliassers. Zet je virtuele docent op pauze, maak een kopje thee en ga er eens goed voor zitten. Deze week schrijft Michiel over de snel veranderende maatschappij door de impact van het coronavirus. Gaan we leren van deze crisis, of is revolutie nodig?
Tijden veranderen, toch?
In tijden van crisis ga je nadenken over de huidige maatschappij, de situatie in de wereld en je eigen positie hierin. Hoe zijn we hier gekomen, klopt het systeem nog wel en is het niet tijd voor verandering?
De afgelopen weken is het onderzoek naar het nieuwe coronavirus enorm geïntensiveerd en zijn honderden universiteiten en farmaceuten bezig een werkend medicijn te vinden. Het onderzoek hoefde gelukkig niet vanaf nul opgestart te worden – er zijn al verschillende studies gedaan naar het SARS- en MERS-virus. Toch hadden we al veel verder kunnen zijn, hadden overheden niet besloten onderzoeken naar antistoffen en medicijnen te stoppen toen eerdere uitbraken bleken mee te vallen.
In een maatschappij waarbij het alleen goed gaat wanneer er groei in zit krijg je vanzelf problemen. Want hoe lucratief zijn miljoenen-kostende onderzoeksprojecten naar virussen nou als je net zo goed mensen kan uitbuiten voor eigen gewin of kan speculeren met hypotheken? Na de economische crisis van 2008 zijn we in Nederland weer even welvarend als ervoor, maar welvarend betekent niet gezond. De afgelopen tien-vijftien jaar is er enorm gekort op de zorg en is de regering flink bezig geweest internationale bedrijven aan te trekken om zich in Nederland te vestigen.
Het bedrijfsleven wemelt van mensen met titels als chief knowledge officer, systems availability manager, channel manager etc. etc. Terwijl er aan deze functies – soms veelzeggend nietszeggend – zoveel waarde wordt gehecht, werden de écht belangrijke beroepen een beetje vergeten. In de crisis van 2008 ‘leerden’ we dat ons systeem niet werkt en werd er gesproken van verandering. Echter is er tot op heden nog niet veel veranderd. Die onderbetaalde man aan wie je je kind elke ochtend toevertrouwt, die aardige vrouw die je elke ochtend vanuit haar vrachtwagen toezwaait en die ene schoonmaker die je laatst uitgescholden zag worden toen die een collega ‘in de weg liep’ – het waren tot voor kort allemaal mensen met een ondergewaardeerd beroep.
Ineens zijn de mensen op wie we jarenlang zonder enig op of omkijken hebben vertrouwd in de hoogste positie van vitale beroepen geplaatst. Overal om ons heen worden initiatieven genomen om mensen in deze beroepen te steunen; van het luiden van kerkklokken tot een massaal applaus. Maar wat belangrijker is om over na te denken is: wat is nu echt van belang en is het tijd voor verandering? Zijn al die ego-trip functies en prachtige lege titels in het bedrijfsleven wel echt nodig? Moeten we wel zoveel investeren in het aantrekken van multinationals en het ondersteunen van bepaalde bedrijven in een tijd van crisis als deze? Of is het wellicht verstandig om het huidige systeem wat aan te passen? Hogere salarissen voor zorgpersoneel en docenten in het basis- en middelbaar onderwijs bijvoorbeeld. Of een basisinkomen voor alle Nederlanders, zodat iedereen zeker kan zijn van een stabiel inkomen? Want ook in Nederland leven nog veel mensen onder de armoedegrens.
Ik denk dat we ons moeten realiseren dat we te ver zijn doorgeschoten in de gedachte dat groei stabiliteit betekent. We moeten op de een of andere manier terug naar een situatie waarin stabiliteit de norm is en groei een gelukje. Ik hoop dat we als mensheid zover zijn geëvolueerd dat we kunnen relativeren en ons bedenken dat we niet langer zo door kunnen gaan. Of we ook echt van de huidige crisis zullen leren zal in de toekomst moeten blijken.
Michiel Salet