Interview met Astrid Teunissen

25-06-2025

Interview gehouden door Megan Vermeulen (Secretaris AcquisiCie)

Megan: Zou je jezelf allereerst even kunnen voorstellen?

Astrid: Ja. Ik ben Astrid Teunissen. Ik ben beleidsadviseur onderwijs aan de Universiteit Utrecht. En, ik ben een van de eerste, volgens mij nummer 5, die afgestudeerd is in de studie Algemene Letteren. Dat is de voorloper van Taal- en Cultuurstudies.

Megan: Hoe kijk je terug op je tijd bij Algemene Letteren?

Astrid: Ik was eigenlijk op zoek naar een studie die al mijn interesses zou ‘coveren’. Ik hield en houd nog steeds heel veel van talen, van Nederlands, van schrijven en van cultuur, en ik wist niet zo goed wat ik daarmee moest. Ik dacht, ja, ik kan wel Nederlands studeren, maar ik had toen nog geen zin om voor de klas te gaan staan op een middelbare school. En mijn buurvrouw thuis gaf les aan de vrije studierichting Letteren op de VU, maar daarvoor moest je eerst een jaar een propedeuse of een eerste jaar van een andere opleiding hebben gedaan. Dus toen ben ik een jaar geschiedenis gaan doen in Utrecht. En nou, ik vond het niet echt de lading dekken wat ik graag wilde. Toen zag ik ergens een A4’tje liggen over Algemene Letteren en toen dacht ik, hé, dit is wat ik wil. Ik heb mij dus niet echt uitgebreid verdiept en open dagen waren er nog niet. Maar ik heb er geen dag spijt van gehad eigenlijk. Het heeft wel aan al mijn wensen voldaan. Ik ben afgestudeerd in de pakketten Taalonderwijskunde en Spaans. Tegenwoordig heet Taalonderwijskunde anders. En daar heb ik geen spijt van gehad. Net als nu waren we heel breed begonnen met allemaal verschillende vakken en uiteindelijk zijn we toch behoorlijk gespecialiseerd afgestudeerd in 4 jaar.

Dat was ook wel heel grappig, want toen had de examencommissie onderzoek gedaan naar wat een gemiddelde geesteswetenschappen student nu doet aan specialisatievakken en bleek het dat wij met het Algemene Letteren meer specialisatie vakken hadden gedaan dan anderen. Dus de pretstudie, zoals het in het begin wel eens werd genoemd, dat was het niet. We hebben gewoon echt behoorlijk gespecialiseerd onderwijs gevolgd.

Megan: Je zei net gewisseld te hebben tussen de studies Geschiedenis en Algemene Letteren. Wat was daar dan de overweging in? Waarom ben je dan gaan wisselen?

Astrid: Ik was eigenlijk van plan om een jaar geschiedenis te doen en dan de vrije studierichting Letteren aan de VU, want die had wel wat nu Taal- en Cultuurstudies heet, maar bestond toen nog niet in Utrecht. En toen kwam Algemene Letteren en dat begon gewoon bij het eerste jaar, dus dat was wel fijn. En geschiedenis had toen eigenlijk een minder mooi curriculum dan dat ze nu hebben. Het was heel veel jaartallen en veldslagen en weinig met de binding met de maatschappij. En dat is natuurlijk nu veranderd. Daar zit nu een heel mooi curriculum achter. Het was nog een beetje ouderwets toen, laat ik het zo zeggen.

Megan: Heb je dan nog lang getwijfeld tussen welke pakket(ten) je wilde kiezen? Heb je nog getwijfeld tussen taalonderwijskunde, Spaans en andere pakketten?

Astrid: Over Spaans niet eigenlijk, want Spaans kon je bij mij op de middelbare school een beetje erbij doen en dat vond ik al heel leuk. Ik heb nog even getwijfeld tussen Spaans en Engels en toch Spaans gedaan. Ik dacht in eerste instantie dat je met Engels meer kan en toen dacht ik, nee, ik moet niet kiezen wat goed voor mijn CV is, maar waar ik heel blij van word.

En waarom ik taalonderwijskunde heb gekozen weet ik niet meer. Maar ik heb er nog steeds geen spijt van. En degenen waarbij ik ben afgestudeerd, dat waren echt hele goede. Dat heb ik ook met heel veel plezier gedaan en ze hebben ook heel vooruitstrevend onderwijs gegeven, weet ik nog. Het was niet gewoon in de collegezaal zitten en voorlezen uit eigen werk, wat toen gedaan werd, en misschien een werkgroep, maar het was echt ook heel inspirerend onderwijs, dus we zijn ook heel veel het veld in geweest.

Megan: Weet je toevallig nog hoeveel pakketten (hoofdrichtingen) er toen waren?

Astrid: Ik weet het niet zo goed meer. Er zijn wel pakketten die er toen waren die er nu nog zijn. Het waren er in ieder geval geen 14 zoals nu. Internationale Betrekkingen was er al en er was ook iets rondom communicatie, taalonderwijskunde was er en een die wat meer de geschiedenis kant op ging. Maar het begon net, hè? Ik was een van de eersten die afstudeerde hierin samen met een aantal jaargenoten.

Ik heb wel nog een vak communicatie gevolgd. Maar de vakken die wij toen deden, die waren bijna allemaal aanschuifonderwijs. Je ging dan bij een andere opleiding aanschuiven. Wij hadden volgens mij maar één of twee vakken die echt specifiek voor ons waren. Dat was toen het schrijven van een probleemstelling. Dat klinkt heel suf, maar dat was een fantastisch vak. We hebben echt heel veel geleerd over schrijven en ook over wat je wel en niet moet doen. En voor de rest hebben we veel aanschuifvakken gedaan en pas later kwamen je meer in de specialisatiecursussen.

Ik heb vooraf aan het interview nog even naar het huidige programma gekeken. Ik denk dat ik wel vijf hoofdpakketten heb gezien die ik leuk of interessant vond. Dat was vooral de cultuurkant. Maar ook communicatie en media leken me interessant. Ook nog wel de onderwijskant, maar dan niet om zelf onderwijsbevoegdheid te halen. Maar dat mag ik eigenlijk niet zeggen, want we hebben heel veel leraren nodig. Conflictstudies leek me ook erg interessant. Lastig kiezen.

Megan: Is er nog een vak of misschien een docent die je heel erg is bijgebleven?

Astrid: Ja, en hij geeft al lang geen les meer op de universiteit. Dat was de cursus Utrecht: meertalige stad. De cursus werd gegeven door professor Wolfgang Herrlitz en er werd voor het eerst college gegeven door Jan ten Thije. Het is wel grappig, want ik kreeg zijn eerste college en mijn dochter heeft zijn laatste college gehad, want hij is nu met emeritaat gegaan. We hebben heel veel geleerd daar. We zijn ook met enquêtes de straat opgegaan en met mensen in gesprek gegaan. En ze hadden mooie literatuur die daarbij paste en we moesten veel opdrachten doen. Maar de sfeer was heel fijn en ze hadden ook een goede manier van lesgeven vond ik. En het onderwerp vond ik heel mooi.

Megan: Wat is dan een les die je nu tijdens je les meeneemt of iets wat je geleerd hebt waarvan je denkt, dat gebruik ik nu nog wel eens?

Astrid: Ik denk dat dat geldt voor alle universitaire studies, dat je analytisch leert denken en je grotere lijnen ziet. Wat ik ook fijn vond aan Algemene Letteren, en denk ik nu ook Taal- en Cultuurstudies, is dat we ook echt niet alleen maar met een boekje achter ons bureau zaten, maar dat je ook echt de hort op ging en het veld in, dus we hadden ook een behoorlijke stage en dat vond ik heel leerzaam. Dus de verbinding met de maatschappij. En ik heb daar nog steeds wel plezier van dat je heel goed leert om aan je doelgroep te denken. Ik doe dan nu niet officieel van met taalonderwijskunde, maar soms heb je wel een beetje een onderwijskundige blik nodig voor mijn werk. Dat en die cursussen het schrijven van probleemstellingen heeft me echt wel geholpen om beter te gaan schrijven.

Megan: Heb je een favoriete herinnering van de tijd bij de Algemene Letteren?

Astrid: Wij zijn niet met zo’n grote groep begonnen. We hadden best een leuke groep en we gingen dan ook wel met een aantal mensen stappen en dingen doen. We zijn bijvoorbeeld wel eens naar het Spaanse huis geweest. Dat heet nu Instituto Cervantes. We gingen dan naar de Spaanse film met uitleg, met elkaar en dat was heel leuk. De oprichter van Algemene Letteren, Thijs Pollmann, was heel trots op de opleiding en heeft ook heel erg zijn best ervoor gedaan. Daar gingen we dan als uitje heen. We gingen bijvoorbeeld ‘Risk-en’ bij hem thuis met zijn allen. De sfeer onder elkaar was heel leuk. We waren officieel wel proefkonijnen, maar aan de andere kant ook wel paradepaardjes. Ze wilden heel graag dat wij zouden slagen om te laten dat een interdisciplinaire opleiding best wel iets is. In die tijd had je vooral veel mensen die als specialist op werden geleid en wij keken met een bredere blik. Dus wij werden wel met open armen ontvangen door de mensen die de opleiding hebben opgezet.

Megan: Heb je nog contact met mede-TCS’ers?

Astrid: Toevallig kwam ik vorige week een van mijn studiegenoten tegen en die is inmiddels hoogleraar en onderwijsdirecteur op de universiteit. En ik heb ook nog af en toe contact met een medestudent, maar die woont nu wat verder weg. Zij is bij de schoolbegeleidingsdienst aan de slag gegaan. Je komt ook heel veel mensen tegen waarvan ik niet wist dat Algemene Letteren of TCS hebben gedaan. Daar kom je dan toevallig achter, van: oh, heb jij dat ook gedaan?

Megan: We hadden het net al over hoe je Algemene Letteren in je dagelijks leven meeneemt. Hoe was dan die overstap van Algemene Letteren naar je uiteindelijke baan? Hoe ben je hier precies terecht gekomen?

Astrid: Toen ik afstudeerde was er een grote werkloosheid. Het was best wel lastig om aan een baan te komen, maar via via is het wel gelukt. Bij mij was dat toevallig de secretaresse van Algemene Letteren. Zij werd hoofd onderwijsbureau aan de UvA bij Wiskunde en Informatica en die dacht, goh, het zou wel leuk zijn om iemand van de studie (Algemene Letteren) voor mijn vacature te vragen. Zij was ook best wel betrokken bij de studenten. Ik heb een gesprek gehad en ben toen secretaris geworden bij Wiskunde en Informatica aan de UvA, wat ik een hele grote cultuurshock vond, want geesteswetenschappen of wiskunde en informatica is toch wel een hele andere setting. Waar het bij ons op de faculteit (Geesteswetenschappen) helemaal vol hing met posters en allemaal leuke dingen werden georganiseerd, was het daar nogal klinisch. Daar moest ik even wennen. Maar ik ben daar dus toevallig ingerold. Daarna ben ik studieadviseur geworden op de UvA bij Fysische Geografie, ook niet echt ons vakgebied. Het is allemaal een beetje toevallig dat ik er zo ingerold ben.

Megan: Dit interview is geregeld vanuit een commissie van Alias. Hoe was Alias toen? Leefde dat toen al?

Astrid: Ja, het is in ons jaar opgericht, hè? Onder andere door Rick de Graaff. We organiseerden activiteiten en we vonden ook wel dat we een plekje nodig hadden. Ook ten opzichte van alle andere studieverenigingen. Want, als je hier een vak en daar een vak had, dan hoorde je niet echt ergens bij. Dus het was voor de community vorming. Ik heb toen in de redactie van het blaadje gezeten. Dat heette toen The Wall Street. We hebben wat dingen met elkaar geschreven en ik heb ook foto’s gemaakt voor het blaadje.

Megan: Dus het leefde al wel heel erg onder de studenten?

Astrid: Ja, en we wilden ook voor de jaren erop natuurlijk wel iets achterlaten. Ook dat we in contact konden komen met elkaar, dus dat de volgende generaties ook naar ons konden komen. Om zo de volgende jaren een soort binding met elkaar te hebben binnen de opleiding.

Megan: Om nog even terug te komen op de oriëntatie voor werk en dergelijken. Heb je daar nog tips over voor huidige studenten?

Astrid: Het eerste wat ik aanraad is: kies waar je hart naar uitgaat en denk niet te veel na wat goed is voor je CV. Je ziet nu ook dat de meeste van ons ook op een andere plek zijn terechtgekomen dan daar waar we specifiek in afgestudeerd zijn. Dus je bent gewoon heel breed inzetbaar. En daarnaast: ga ook af en toe uit je academische bubbel. Banen in de horeca zijn ook prima. We hebben ook bijna allemaal wel vrijwilligerswerk gedaan. Je kan ook iets schrijven voor een plaatselijk krant. Wij zijn nooit echt uitgebreid bezig geweest met CV opbouwen, terwijl dat misschien wel nuttig was in de tijd van hoge werkloosheid. Maar ik heb altijd met heel veel plezier gestudeerd en ook dingen gedaan/geleerd waar ik blij van werd. Ik ben op die manier op de arbeidsmarkt gekomen. Je hoeft niet alles te plannen en goed te doordenken. Veel studiegenoten hadden last van dat ze niet konden kiezen, want dan zou je wat missen. Maar je kan ook gewoon kiezen te groeien. Kies iets waar je hart naar uitgaat en dan komt het vanzelf wel goed.

Megan: Afsluitende vraag: heb je nog een leuke anekdote of een tip voor tijdens je studietijd? Iets wat je gedaan hebt waar je met een goed gevoel op terugkijkt?

Astrid: Binnen mijn studie was dat een stage. Ik heb bij een pedagogisch studiecentrum een half jaar stage gedaan en daar heb ik de modules, Spaans voor de MEAO (Middelbaar Economisch en Administratief Onderwijs, voor de MBO-opleiding Economie. Ze zijn ook waar ik bij was uitgeprobeerd in de klas, dus dat vond ik heel leuk.

Ik hou nog steeds heel erg van cultuur, dus we gingen ook met elkaar naar mooie films, maar we hielden ook feestjes, en we hebben ook op zijn Spaans Sinterklaas (Driekoningen) gevierd met elkaar.

Ik heb ook vrijwilligerswerk gedaan in het asielzoekerscentrum in Utrecht. We hebben met een aantal mensen uit de buurt een bibliotheek opgezet en dat was fantastisch. Veel kinderen gingen hun huiswerk daar maken, mensen kwamen daar de krant lezen, maar ook gewoon een beetje kletsen en daar heb ik nog heel veel contacten aan overgehouden. Het verbreedt je horizon.

Maar geen spectaculaire verhalen. Het Spaans is best wel handig hoor. Als je op vakantie bent, bijvoorbeeld.

0
    0
    Winkelmandje
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop