Het is geen onbekend gegeven dat je als student Taal- en cultuurstudies continu op de vingers wordt gekeken wat betreft proper taalgebruik. Studenten (zij het TCS’er of niet), familie en vrienden: er lijkt altijd een klein leger klaar te staan om al je tekstuele uitingen grondig door de spreekwoordelijke mangel te halen. Je doet per slot van rekening Taal– en cultuurstudies. Het feit dat TCS’ers er over het algemeen lekker op los bloggen, Twitteren en Facebooken maakt het er daarnaast niet bepaald makkelijker op. Je wordt altijd gezien en als je wordt betrapt op een grammaticale (of inhoudelijke) misser kan je er op rekenen zonder pardon aan een virtuele schandpaal genageld te worden.
Als bestuur ben je een veel makkelijker slachtoffer van de Grote Foutenklopjacht, dat is ons inmiddels wel duidelijk. Als Commissaris Intern (ofwel Kapitein Facebook) sta ik op dat gebied al helemaal in de spotlight. Dat is echter niet zo afschrikwekkend als het uitdagend is: met het idee dat er een menigte met hooivorken en fakkels in de aanslag in je nek staat te hijgen ben je een stuk bewuster wat, waarom en hoe je iets schrijft.
Dik twee maanden na de wissel kan ik slechts ‘t cliché bevestigen dat een bestuursleven ontzettend intensief, turbulent maar bovenal geweldig is. Vooral het besef dat het geen 11-tot-5-baantje is, maar iets wat je 24/7 bent is een hele gewaarwording. Midden in de nacht wakker schrikken omdat je een idee hebt of juist omdat je iets bent vergeten is opeens meer dan normaal. Er is altijd iets te doen: voor elk aapje dat je afvinkt komen er twee terug. Daarnaast moet je ook nog eens zo snel mogelijk een balans vinden tussen bestuur, studie, je sociale leven en een bijbaan. In een dergelijke chaos is het dan maar wat fijn om te weten dat er altijd mensen zijn om je scherp te houden.
Deze bestuurcolumn verscheen eerder in Alalos #1 van studiejaar 2014-2015
Comments are closed