De basale vraag waarmee een student kunstgeschiedenis bijna dagelijks mee te maken krijgt, is: wat is kunst nu eigenlijk? De vraag lijkt simpel, maar bevat een woord dat moeilijk te definiëren is. Niet twee mensen die deze vraag voor hun kiezen krijgen, zullen hier hetzelfde op antwoorden. Vroeger was kunst een ingeperkt begrip met een duidelijke didactische functie. Kunst werd hierdoor vooral gezien als uiting van het christelijke geloof. Door middel van kunst kon het geloof overgebracht worden op iedereen, zelfs als je niet kon lezen. Eeuwenlang werd op deze manier naar kunst gekeken, wat echter veranderde in de achttiende eeuw. Kunst verloor zijn functie en kon hierdoor frivool zijn. De filosoof Baumgarten schreef in die periode zijn werk Aesthetica, dat het begin was van het moderne systeem van de schone kunsten. Het enige belang dat kunst vanaf toen had, was om de beschouwer een esthetische ervaring te bezorgen. Hiervoor hoefde de kunst niet meer de werkelijkheid voor te stellen, maar kon kunst op zichzelf gericht zijn.

Met de opkomst van de functieloosheid van kunst, kwam ook de discussie rondom kunst op met de daarbij behorende vraag: wat is kunst nu eigenlijk? Kunstenaars gingen met deze vraag spelen en zochten de grenzen van kunst op om deze vraag te beantwoorden of het begrip ‘kunst’ op te rekken. Zo is in de jaren zestig de kunstvorm ‘Body Art’ ontstaan, waarin kunstenaars hun eigen lichaam als kunstobject gebruiken. De kunstenaar Chris Burden behoorde tot deze stroming en liet zich, binnen dit kader, in de arm schieten. Hier kwamen verschillende reacties op, zowel positief als negatief. Is dit echter wel kunst? Of behoort het tot een van de kernbegrippen van dit essay, namelijk het kwaad? Het kwaad is een zelfstandig begrip binnen de kunst geworden, net als de functieloosheid ervan. Er worden vier soorten kwaad onderscheiden binnen de kunst. Het bovengenoemde voorbeeld is onderdeel van kunst die het kwaad incorporeert, dus zelf het kwaad is volgens vele mensen die hier een negatieve uitspraak over deden. Als we deze kunst plaatsen naast de kunst van vóór de achttiende eeuw, dan zouden die mensen wel eens gelijk kunnen hebben. Onze wereld is echter veranderd en kun je wel zo zwart-wit stellen dat het geen kunst is?

Kunst is, zeker vanaf het begin van de twintigste eeuw, veel in beweging. Er ontstonden aan de lopende band kunststromingen en de kunstwereld schreeuwde om vernieuwing. Nu in de eenentwintigste eeuw is het publiek heel wat gewend van de kunstwereld. Op kunstacademies gaat het om zelfontplooiing en originaliteit, niet om het perfect reproduceren van een Rembrandt. Het zit in onze cultuur dat we naar een bloempot kunnen kijken en daar een esthetische ervaring mee beleven, mits het natuurlijk als kunst gepresenteerd is. Ik snap niet zo goed dat kunst alles kan zijn maar tegelijkertijd ook niets, en dat we ons nog altijd afvragen wat kunst is. Wie bepaalt dat een performance waarin een vijfentwintigjarige jongen in een uur twee flessen Jägermeister leeg drinkt, slechte kunst is? Of zelfs het kwaad is? Wat ik me afvraag is of deze discussie nog wel over kunst gaat of eigenlijk over iets heel anders, namelijk de morele waarden in onze cultuur. Uiteindelijk zijn het de cultuur en onze collectieve gedachtes die bepalen dat het werk van Duchamp bij nader inzien toch kunst is. Ik denk dat je naar de cultuur moet kijken waarin een kunstwerk geproduceerd is, als je het werkelijk wil begrijpen,. Toch zal hier niet een consensus uit voort vloeien. Misschien wordt het gewoon maar eens tijd dat we gaan inzien dat onze cultuur complex is en veel verschillen kent, net als de kunst die daar bij hoort.

Categories:

Tags:

Comments are closed

0
    0
    Winkelmandje
    Winkelwagen is leegTerug naar webshop